dinsdag 15 maart 2016

De Renaissance: Het Spaans heidinnetje

Jacob Cats, de hoogste ambtenaar van Nederland, stond ook wel bekend als vadertje Cats. De reden hiervoor is het feit dat hij graag werken schreef die lessen bevatten voor zijn lezers. Zo ook in Het Spaens Heydinnetje uit 1637. Dit is iets wat schrijvers veel deden tijdens de Renaissance, de periode waarin dit boek geschreven is en dit is nog maar een van de vele kenmerken van de Renaissance die terug te vinden zijn in Het Spaans heidinnetje. Deze kenmerken zullen hieronder besproken worden.

De ‘wedergeboorte’ van klassieke werken van de Grieken en Romeinen is kenmerkend voor de stroming Renaissance. Dit gebeurde op verschillende manieren, door oude werken te vertalen naar volkstaal (translatio), door ze te imiteren (imitatio) of door ze te overtreffen, bijvoorbeeld door te verchristelijken.

Jacob Cats meldde dat het verhaal, in de vorm van poëzie, van Het Spaans heidinnetje gebaseerde was op het onbekende werk Pozzo, het was echter gebaseerd op La Gitanella van Cervantes, die weer gebaseerd was op een Romeins werk. Het Spaans heidinnetje is een duidelijk geval van imitatio, een kenmerk van de Renaissance.

In het verhaal van Cats Het Spaans heidinnetje wordt lering getrokken uit mythologieën uit de Klassieke Oudheid. Cats verwijst naar de oude Griekse en Romeinse goden Pan, Jupiter, Zeus, Hercules en Faam in het verhaal. Een citaat waaruit dit blijkt is: “(Pan) Ja, vrijster, als je het waardig bent.” Hier doet Cats of de god Pan spreekt. Deze verwijzingen naar mythologieën uit de Klassieken Oudheid en hun goden zijn duidelijke kenmerken van de literatuur uit de Renaissance.

Literatuur uit de Renaissance had een maatschappelijke taak, het moest 
mensen wijze lessen leren, een goed moraal bijbrengen en de realiteit beschrijven. Literatuur moest het nuttige (utile) en het aangename (dulce) inhouden.

De les die Cats met Het Spaans heidinnetje zijn lezers wilde leren was dat een huwelijk tussen mensen van een verschillende sociale status of een ander geloof niet juist was. Nog een wijze les die Cats met zijn verhaal aan de lezers wilde bijbrengen was dat een vrouw een man niet om liefde hoort te vragen, “O vrijsters, wat je ook doet, zorg dat je nooit om liefde vraagt.”

Nog een element van de Renaissance die te vinden is in Het Spaans heidinnetje is het humanisme. Met name de menselijke waardigheid wordt benadrukt. Don Jan verliest zijn waardigheid wanneer hij als zigeuner moet leven en Constance is zuinig op haar maagdelijkheid.

In conclusie, daar er imitatio, verwijzingen naar mythologieën uit de Klassieken Oudheid en hun goden, wijze lessen en humanisme in Het Spaans Heidinnetje van Jacob Cats voorkomen, kan er gezegd worden dat dit boek een voortreffelijk voorbeeld is van literatuur uit de Renaissance. 

De Romantiek: Max Havelaar

Hedendaags betekent het woord ‘romantisch’ zoiets als ‘sentimenteel’. Deze betekenis stamt af uit de periode van ongeveer 1790 tot 1890, genaamd De Romantiek. De Romantiek kwam als reactie op de Verlichting naar voren. Waren de hoofdkenmerken van de Verlichting het rationalisme en het classicisme, in de Romantiek stelde men gevoeligheid, verbeeldingskracht en individualisme op de eerste plaats. Al is in Nederland de Romantiek nooit echt doorgebroken, was een van Nederlands grootste schrijvers, Multatuli, een romanticus. Bovenstaande hoofdkenmerken van de Romantiek en nog meer zijn te herkennen in Multatuli’s bekendste werk, Max Havelaar, of de koffi-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappy, voor het eerst gepubliceerd in 1860. Dit is een grotendeels autobiografisch werk over een man, Max Havelaar, die strijdt tegen het corrupte regeringssysteem van Nederlands-Indië. Dit boek is representatief voor de Romantiek en zal aldus hieronder uitgebreid besproken worden om zo de Romantiek duidelijk in beeld te brengen.

De eerste eis die de romantici stelden, was originaliteit. Kunst moest niet zozeer gericht zijn op het publiek, maar moest de persoonlijke opvattingen van de kunstenaar weergeven. Max Havelaar voldoet aan deze eis, de stijl waarin het boek is geschreven is uiterst origineel. Het is een dubbelroman. Het bestaat uit verschillende lagen; het koffie verhaal van Droogstoppel en het verhaal van Max Havelaar die door Stern wordt verteld, met aan het einde een politieke boodschap van Multatuli zelf. Verder, zijn in deze roman werkelijkheid, fictie, zoals het verhaal van  Saïdjah en Adinda, en poëzie verwerkt. Deze conflicten in stijl sluiten geheel aan bij de Romantiek. Hieronder is de eerste strofe te vinden van een gedicht dat te vinden is op pagina 114 van Max Havelaar. Dit dient als een voorbeeld van de poëzie in Max Havelaar en dus van de originaliteit in dit boek.

“Ge vraagt waarom toch de Oceaan
Die Natals ree bespoelt,
Schoon elders minzaam en gedwee,
Ontstuimig slechts op Natals ree,
Gedurig kookt en woelt?”

Met hun verbeelding probeerden de romantici te ontsnappen aan de wereld van ‘het hier en het nu’: naar het verleden en de toekomst, naar verre streken en exotische landschappen, naar het bovennatuurlijke en het religieuze. Centraal hierbij staat de natuur, als het symbool van het ongerepte, het niet door de mens bedorvene. De natuur in de werken van de romantische kunstenaars is de wilde, onaangetaste natuur, niet de door de mens geordende natuur van de Verlichtingskunst. In Max Havelaar zijn vele natuurbeschrijvingen. De mens was volgens Multatuli onderdeel van de natuur, die ons spontane gevoelens en verlangens geeft. Een voorbeeld van de natuurbeschrijvingen in Max Havelaar:

“En dáárom schuurt hier de Oceaan
Zoo fel het oeverzand:
't Is zee slechts, waar ge rondsom ziet,
En water, water, anders niet,
Tot Madagaskars strand!”

Het romantische individualisme brengt een grote aandacht voor de eigen gevoelswereld en verbeeldingskracht met zich mee. De nadruk op de eigen gevoelens is zo sterk dat men kan zeggen dat romantische kunst in essentie lyrisch is, in tegenstelling tot de kunst van de Verlichting die in wezen didactisch was. In Max Havelaar laat Multatuli duidelijk geëmotioneerdheid zien.

Velen romantici waren revolutionairen, die samen met het volk de oude burgerlijke maatschappij wilden vernietigen en een betere wereld wilden scheppen. Dit is te herkennen in Multatuli’s Max Havelaar. Met Max Havelaar brengt Multatuli een maatschappelijke discussie over misbruik van het cultuurstelsel op gang. Hij gebruikt de literatuur om de maatschappij te veranderen. Multatuli zegt wat hij denkt in dit boek, hij trekt zich niets aan van vormen van inperking, sociaal en literair.

De ironische humor in Max Havelaar is kenmerkend voor de Romantiek. Vooral Droogstoppel wordt humoristisch neergezet als een ironisch karakter die voortdurend kreten herhaalt, alsof die kreten waardevol zijn. Ook neemt Multatuli met humor afscheid van Droogstoppel: “Halt, ellendig produkt van vuile geldzucht en godslasterlyke femelary! Ik heb u geschapen... ge zyt opgegroeid tot een monster onder myn pen... ik walg van myn eigen maaksel: stik in koffi en verdwyn!”

Contrasten zijn ook kenmerkend voor de Romantiek. In Max Havelaar worden contrasten veelvuldig gebruikt. Zo lopen fictie en werkelijkheid lopen door elkaar, zo staat Batavus Droogstoppel, die alles dat Multatuli minnacht belichaamt, hebberig, serieus, zonder gevoel voor humor of empathie, tegenover Max Havelaar, idealist, strijder tegen onrecht, op en top gevoelsmens. Verder, staat Nederland tegenover Nederlands-Indië, arm tegenover rijk en oprechtheid tegenover huichelarij.

Max Havelaar is origineel, van revolutionaire aard en bevat natuurbeschrijvingen, emotie, ironische humor en contrasten. Concluderend kan er dus gesteld worden dat Max Havelaar van Multatuli een uitstekend voorbeeld is van de literatuur in de Romantiek. 

Middeleeuwse literatuur: Karel ende Elegast

Karel ende Elegast is een uitstekend voorbeeld van Middeleeuwse literatuur; een voorhoofse ridderroman, anders bekend als een Karelroman. De periode van Middeleeuwse literatuur was van 1170 tot 1550. Karel ende Elegast is opgeschreven rond 1250, in de eerste periode van de Middeleeuwse literatuur die tot 1300 duurde. Rond die tijd was de auteur ondergeschikt aan het werk, om die reden is de auteur van deze roman dus ook anoniem gebleven.

Het verhaal is geschreven in rijm en dit is een bekend kenmerk van de periode waarin het geschreven is, bijna alle Middeleeuwse teksten rijmen. Karel ende Elegast gaat over een avontuur van Karel de Grote, maar waarschijnlijk is er hier in werkelijkheid sprake van epische concentratie en zijn de daden van anderen aan Karel toegeschreven. Dit is ook kenmerkend voor deze stroming.

Een ander kenmerk van de Middeleeuwse stroming die te vinden is in Karel ende Elegast is dat God centraal staat in het verhaal. Karels trouw aan God is duidelijk, een engel heeft hem kunnen overhalen om te gaan stelen, iets dat niet bij zijn hoffelijk gedrag past. Dit is terug te zien in het volgende citaat:

“Gods ghebot sine woerde,
En wil ic niet laten achter.
Ic sel dief wesen al ist lachter,
Al soudic hanghen bider kelen.”

Ook zorgt God er voor dat iedereen in het kasteel slaapt op het moment dat Karel weg wilt sluipen.

Verder, komen de normen en waarden van het ridderschap veelvuldig voor in Middeleeuwse literatuur. Zo ook in Karel ende Elegast. Tijdens het gevecht tussen Karel en Elegast, breekt het zwaard van Elegast, maar Karel dood hem niet, dit zou niet eervol zijn. Vervolgens weigert Elegast het voorstel van Adelbrecht (het pseudoniem van Karel) om van Karel te gaan stelen, hij blijft zijn vroegere leenheer trouw. Leenheren en trouw komen ook vaak voor in literatuur van deze periode. Elegast bewijst nogmaals zijn trouw aan Karel door hem te waarschuwen dat zijn zwager, Eggeric, van plan is hem te vermoorden.

Een volgend kenmerk is de minderwaardige positie van vrouwen in de literatuur van de periode waarin dit verhaal is geschreven. In Karel ende Elegast wordt dit duidelijk wanneer Eggeric zijn vrouw afranselt:

Eggeric sloech also houde
Die vrouwe voor nase ende mont,
Dat haer dat bloet ter stont
Ter nase ende ten monde uut brac”

Het gevecht tussen Elegast en Eggeric is nog een voorbeeld van kenmerken van deze stroming. Karel bidt naar God dat Elegast zal winnen en dit gebeurt ook. Het goede wint van het slechte en dit is Gods oordeel.

Karel ende Elegast is zonder twijfel een goed voorbeeld van Middeleeuwse literatuur, waar veel lessen in te vinden zijn: blijf trouw aan God en je leenheer, blijf eervol en goed zal van slecht winnen. 

De generatie die op de bank hangt

Michele Serra, geboren in Italië in 1954, is een schrijver en humorist. Hij schreef in 2013 een prachtig roman, Wacht op mij!

Het verhaal gaat over de verschillen tussen de werelden van een vader en zijn zoon. De vader gaat de confrontatie aan met zijn eigen angsten en gevoelens over de generatiekloof tussen hem en zijn tienerzoon, en over zijn eigen gebrekkige ouderschap.

Deze autobiografische bestseller van maar 111 pagina’s is ironisch en satirisch geschreven met veel humor, maar ook met de nodige gevoelige momenten. Serra is kritisch op de generatie van zijn zoon, zonder beledigend te worden, maar hij peinst ook over de kwaliteit van zijn eigen ouderschap.

Serra schrijft zo fijnzinnig over het leven met een puber dat het makkelijk is om je in te leven. Hij omschrijft situaties die herkenbaar en realistisch zijn voor jongeren en ouders: natte handdoeken op de badkamer vloer, openstaande kastdeuren, brandende lampen, rondslingerende onderbroeken. Zo zijn de irritaties en woede herkenbaar en roepen begrip op in de lezer.

De vader probeert zijn 18-jarige zoon te begrijpen en tradities aan hem door te geven, maar hij wordt heen en weer geslingerd tussen frustratie en liefde.  Hoewel de vader weet dat die desinteresse iets van alle tijden is, vreest hij dat zijn zoon de waarde van tradities nooit zal waarderen en hier de lange keten van vaders en zoons zal breken.

In een poging om dichter bij elkaar te komen, probeert de vader de zoon steeds dwingend over te halen om samen de ‘heuvel der geboorte’, de Colle della Nasca, te beklimmen. Dezelfde berg is door de vader vroeger beklommen met zijn vader en door generaties voor hen. Op een dag gaat de zoon onvoorbereid mee en wanneer hij zijn vader vooruitgaat naar de top van de berg Colle della Nasca, zoals het hoort in het leven, en de vader liefde en trots voelt voor zijn zoon, voelt de lezer met hem mee.

“Ik bleef staan om naar je te kijken, verwonderd, uiteindelijk ontroerd. […] Ik riep je – Wacht op mij! – maar je gaf geen antwoord. Je hoorde me niet meer. Eindelijk kon ik oud worden.”

Deze roman kan opgedeeld worden in drie delen. Het eerste deel bevat het verhaal van de vader met zijn gevoelens van woede en onmacht die het leven van zijn puberzoon en hun leven samen observeert. In deel twee is de vader van plan een sciencefictionachtige roman over een grote oorlog tussen de jongeren en de ouderen te schrijven, De Grote Eindoorlog. In het derde deel zoekt de vader allerlei manieren om zijn zoon te overtuigen een tocht naar de Colle della Nasca samen met hem te maken. De verschillende delen hebben elk hun charmes, waardoor de afwisseling vermakelijk is.

Serra heeft met deze roman harde noten willen kraken over massanarcisme, commercialisering, ouderlijke overbezorgdheid en vermijdgedrag door te schrijven over de van vader-zoon/, ouderen-jongeren relatie. Het zet de lezer in ieder geval aan het denken.

Hoewel Wacht op mij! geschreven is vanuit het perspectief van een oudere generatie, geeft het tieners een kijkje in het hoofd van een ouder. De filosofische overpeinzingen zijn voor veel ouders herkenbaar. Door de humor en de herkenbare situaties in het boek is de leeservaring plezierig en is deze roman een aanrader voor jong en oud.

Goede samenvatting:

Gezaghebbende recensies:

De stille kracht

In 1900 heeft Louis Couperus een roman geschreven die in Nederland veel stof deed opstuiven, De stille kracht. Er komt een verscheidenheid aan thema’s aan bod, waaronder macht, haat en liefde, decadentie, mysterie en bijgeloof. Hieruit blijkt al meteen dat Couperus niet bang was om, voor die tijd, schokkende onderwerpen aan te snijden. Zo was de boodschap, dat Nederlanders met hun Nederlandse gewoontes niet in Nederlands-Indië passen, die Couperus over probeert te brengen met De stille kracht, gewaagd. Voor een uitgebreide samenvatting van het boek kun je terecht bij http://www.scholieren.com/boekverslag/47835.

Louis Couperus schets in deze roman een duidelijk beeld van de plichtsgetrouwe resident, Otto van Oudijck, die een klein plaats in Indië met oer-Hollandse nuchterheid en ratio bestuurt. Couperus geeft een blik achter de schermen van het koloniale leven. De Nederlandse vrouwen doen hun plicht terwijl hun mannen hard werken, maar zij voelen zich niet thuis in het warme land met vreemde gewoontes. Dit is een realistische representatie van de situatie in Nederlands-Indië rond deze tijd en door het realistische element wordt de boodschap van De stille kracht ondersteund.

De vrouw van Van Oudijck, Leonie, voelt zich ook niet thuis in het afgelegen, kleine plaatsje en zoekt afleiding door verschillende erotische, buitenechtelijke relaties aan te gaan. Eén relatie was buitengewoon decadent, die met de zoon van haar man uit zijn eerste huwelijk. Dit is een bevestiging dat Nederlanders niet in Nederlands-Indië thuishoren, aangezien hun normen en waarden duidelijk botsen.

Eva, de vrouw van de assistent van Van Oudijck, is een van de vele Nederlandse vrouwen die wel haar best doet, maar zich toch niet op haar plek voelt in het vreemde Nederlands-Indië. De ongelukkigheid die Eva voelt roept empathie bij de lezer op en geeft weer een reden aan waarom Nederlanders niet in Nederlands-Indië passen.

Op het moment dat resident Van Oudijck van plan is de onbehoorlijke Indische regent Adiningrat te ontslaan, komt er opstand onder de bevolking en volgen er gebeurtenissen die Van Oudijck met zijn rationele denken niet begrijpt en niet open voor staat, het bovennatuurlijke, de stille kracht. Weer wordt benadrukt dat Westerlingen niet in het Oosten horen, aangezien de lokale bevolking zelfs trouw blijft aan een corrupte regent en de Nederlanders niets snappen van de voor Indiërs normale bovennatuurlijke krachten.  

Het onderstaande fragment is in een duistere stijl geschreven, die past het bovennatuurlijke waar de Indiërs in geloofden. Deze manier van schrijven zorgt voor veel spanning en houdt de lezer op het puntje van zijn stoel.

Couperus omschrijft hoe Leonie na het baden druppel voor druppel bedekt wordt met bloed, “Zij werd plotseling koud, niet wetend, niet begrijpend. Weêr wreef zij zich af; en zij nam den handdoek, waar de spatjes al achterlieten iets viezigs als van dik bloed. Een rilling huiverde over haar van hoofd tot voeten. En plotseling zag zij. Uit de hoeken van de badkamer, hoe, en vanwaar zag zij niet, kwamen de spatjes aan, eerst klein, nu grooter, als uitgespogen door een kwijlenden sirih-mond. Stervenskoud gaf zij een gil.”

Concluderend, heeft Couperus via De stille kracht bevestigd dat Nederlanders niet in Nederlands-Indië thuishoorden. Dit heeft hij gedaan door zijn realistische omschrijving van de situatie in Nederlands-Indië in dat tijdperk, door de morele verschillen in de culturen aan te tonen en door de gevolgen van de situatie op de emoties van de mensen in Nederlands-Indië aan te kaarten.

Voor meer informatie over Couperus en zijn werken kun je terecht bij http://www.louiscouperus.nl/over-louis-couperus/biografie en http://www.louiscouperus.nl/tijdladder.

Voor de meningen van anderen over De stille kracht, zijn recensies te lezen via de volgende links: http://www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/1755146/2004/05/15/Joop-van-den-Berg-herleest-De-stille-kracht.dhtml

Libris literatuurprijs 2015



In Ik kom terug besluit een 98-jarige moeder na een lang leven van zwijgen en buitensluiten haar levensverhaal te vertellen aan haar zoon, een schrijver. Er is echter één voorwaarde: hij moet haar een zachte dood bezorgen.

Een fatsoenlijk literair werk dat voor de Libris prijs genomineerd wordt, dient een consistente doch originele en verassende stijl te hebben. Bij Ik kom terug is dit zeker het geval. De stijl van Van Dis in deze roman is prachtig. Hij schrijft altijd al poëtisch, zijn beeldspraken zijn fantasierijk. De verhouding tot zijn moeder komt in deze roman soms heel vertederend over, dan weer hard en cynisch, alsof hij zijn ware gevoelens wil verbergen achter een masker van zwarte humor.

Als je Ik kom terug als roman, zoals het wordt verkocht, beoordeeld, valt er aardig wat op aan te merken. Het perspectief is eenzijdig. Ook is het boek erg sentimenteel en de meerdere anekdotes lijken een cliché.

Als je het boek echter als (auto)biografie beschouwt, vallen deze bezwaren weg en worden het juist de krachten van het boek. Lees je vanuit dit opzicht, zullen de sentimentele delen en de clichés je ontroeren. Het wordt zo duidelijk dat Van Dis in Ik kom terug, op zijn eigen manier, probeert zijn moeder beter te leren kennen en te begrijpen.

Een ander element die Ik kom terug verder zo interessant maakt voor de lezer en maakt dat het de welverdiende winnaar van de Libris literatuurprijs zou moeten zijn, is het feit dat alle personages aanvoelen als echte mensen. Van Dis heeft alle personages een complex karakter gegeven, waardoor ze net zo onvoorspelbaar, verassend en imperfect zijn als mensen in de echte wereld. Dit zorgt ervoor dat je je goed kunt identificeren met de personages. Een voorbeeld van zo’n personage is de moeder, al nadert de dood, alsnog vertelt ze haar zoon niet de gehele waarheid.

Uit het bovenstaande is op te maken dat wij vinden dat Ik kom terug de winnaar van de Libris literatuurprijs moet zijn. De nominatie van V5C ging echter uit naar het boek Godin van Gustave Peek. Gelukkig, is de jury het met ons oordeel eens en is de officiële winnaar Ik kom terug van Adriaan van Dis geworden. Een link naar het persbericht, waarin het juryrapport te lezen is, is te vinden via de link: http://www.librisliteratuurprijs.nl/2015/juryrapport-winnaar
Ook is de uitreiking van de Libris literatuurprijs te zien via de link:

Wij vinden, net zoals in het juryrapport is vermeld, dat Ik kom terug je vasthoudt als lezer door de ‘menselijke complexiteit die Van Dis zijn personages heeft meegegeven’ en dat ‘Ik kom terug boeit vanaf de eerste bladzijden en laat je als lezer nadien niet meer los’. Wij konden het ook vinden in de uitspraak: ‘Ik kom terug is een roman die emotioneel is zonder pathetisch te worden, intellectueel, maar niet belerend’. Ik kom terug is de terechte winnaar van de Libris literatuurprijs 2015.

Een aantal goede recensies zijn via onderstaande links te vinden:

Eenzaam avontuur en Kaas

Voor deze weblogopdracht heb ik de boeken Eenzaam avontuur (317 blz.) en Kaas (148 blz.) gekozen. Beide boeken zijn niet recent, Eenzaam avontuur van Anna Blaman werd in 1948 voor het eerst uitgegeven door Meulenhoff in Amsterdam en Kaas van Willem Elsschot werd in 1933 uitgegeven door Uitgeverij Van Kampen te Amsterdam.

De twee recensies over de roman Eenzaam avontuur die ik gekozen heb, zijn van L.Th. Lehmann en Rob Schouten. De recensie van Lehmann werd in het literaire tijdschrift Libertinage in 1949 gepubliceerd, zonder recensietitel. Die van Schouten werd in de krant Trouw in 2002 gepubliceerd met de recensietitel De banjo, jazeker!

Hoewel er 53 jaar tussen deze recensies zit, zijn Lehmann en Schouten allebei van mening dat dit boek een overdreven, onduidelijk en draderige stijl heeft door onder andere de eindeloze overwegingen van de personages en door vage linten tekst zoals “De wereld buiten doet nu denken aan een menselijke stemming die zonder concrete oorzaak gestrand is op een redeloze melancholie.'' Het overmatig gebruik van synoniemen en beeldspraak, zoals door Lehmann genoemd, maakte het nog onduidelijker, bijvoorbeeld “Materialisatie uit het ectoplasma van Alides driftenleven”. Dit zorgde ervoor dat ik constant moest overwegen wat de schrijver bedoelde. Ook sommige stukken tekst vindt Lehmann niet bij het karakter passen, bijvoorbeeld een simpel meisje zegt “Een nummer jazz, pretentieloos en vlot en van een rhythme, dat als het ware uit je eigen bloed geklopt scheen en ook van een melodie, waarvan de kreet al in je ziel geschreven stond.” Al de bovenstaande argumenten zijn stilistisch.

Ik ben met Schouten en Lehmann eens dat Blamans schrijfstijl onduidelijk, overdreven en draderig is, dat er te veel beeldspraak en synoniemen voorkomen en dat de teksten niet altijd realistisch zijn. Ik had moeite om dit boek te lezen en moest vaak stukken overlezen, ik heb meer lol beleefd in het lezen van de recensies dan aan het lezen van het boek. Ook meen ik dat het lijkt alsof Blaman probeert haar literaire vermogen en geleerdheid te bewijzen. Ik deel ook Schoutens twijfel of er nog vrijwillige lezers te vinden zullen zijn voor dit moeilijk te lezen boek.  

Voor het boek Kaas heb ik recensies gekozen van Jan C. Villerius en Marnix Gijsen. De recensie van Villerius werd in de Nieuwe Rotterdamse Courant in 1962 gepubliceerd met recensietitel Van lijmen tot kaas : Elsschot uit Elsschot verklaren. De recensie van Gijsen werd in De Boekenkast in 1933 gepubliceerd, zonder recensietitel.

Jan C. Villerius omschrijft de compositie van Kaas als hecht, doordacht en verantwoord, een raamvertelling met een ik-figuur in aba-vorm; beide aanvangs- en slothoofdstukken gaan over zijn familie. Dit is een structureel argument. Ik ben het hiermee eens. Echter ben ik het niet met Villerius eens dat het thema ‘Laarmans en de handel’ symbool is voor het kwaad en dat ‘Laarmans en zijn familie’ symbool is voor het goede. Naar mijn mening omschrijft Elsschot gewoon een bekend dilemma, de keuze tussen werk en familie. Ik deel wel zijn mening zoals gezegd in de recensie “… de kaas in Kaas is niets meer of minder dan de geconcretiseerde handel: beide stinken, van beide walgt Elsschot.” Bovenstaande argumenten zijn intentionele argumenten.

Gijsen is zeer positief over Kaas, hij vindt het uniek, knap en bondig met een eigen kracht. Hij vindt de stijl aantrekkelijk omdat het niet sappig is en meent zelfs dat het “op het peil van die bijtende kunst” staat vanwege de sarcastisch en misprijzend toon waarop Elsschot de biologische reacties van de ‘minderwaardig’ mensen bestudeert. Dit is een stilistisch argument. Gijsen noemt de eerste twee hoofdstukken haast geniaal maar vanaf de derde hoofdstuk vindt hij het slechts een voortreffelijk en amusant boek. Hij vindt dat Kaas “aanzienlijk verheven staat boven veel wat in Nederland sedert jaren werd geschreven”. Ik ben het met Gijsen eens dat Kaas geschreven is in een beknopte, no-nonsense stijl. De sarcasme en humor hielden mij geïnteresseerd. Ik heb Kaas dan ook met plezier gelezen.

Recensies:
Lehmann, L.Th. (1949)         In: Libertinage

Schouten, Rob (2002)          De banjo, jazeker! In: Trouw

Villerius, Jan C. (1962)         Van lijmen tot kaas : Elsschot uit Elsschot verklaren                 In: de Nieuwe Rotterdamse Courant

Gijsen, Marnix (1933)           In: De Boekenkast

Links naar door mij goedgekeurde samenvattingen:

De engelenmaker

De engelenmaker van Stefan Brijs is in 2005 uitgegeven. Informatie over Stefan Brijs is te lezen op de site http://www.stefanbrijs.be/index.php?page=biografie. Een uitgebreide samenvatting van de roman is te vinden op de site http://www.scholieren.com/boekverslag/59074. Velen zijn van mening dat Brijs’ roman geweldig is, hierover kunt u lezen op de sites http://www.volkskrant.nl/recensies/zou-dokter-hoppe-mensen-klonen~a675040/, http://vorige.nrc.nl/kunst/article1732631.ece/God_heeft_het_nakijken en http://www.librisliteratuurprijs.nl/2006/brijs.

De engelenmaker, een verhaal over klonen, heeft meerdere thema’s, zoals onder andere goed en kwaad, leven en dood, rede en waanzin, wetenschap en religie. Een belangrijke vraag na het lezen van deze roman is waar de ethische grens ligt nu de wetenschap zo ver gevorderd is. De thema’s in De engelenmaker zijn ook terug te vinden in vele gedichten. Een paar voorbeelden hiervan zullen hieronder behandeld worden.  

Lijmen
Ik had drie beestjes,
drie beestjes van steen.
Een vogeltje,
Een veulentje,
Een varkentje.

Ze zijn gevallen.
Ze braken stuk.
Ik heb ze gelijmd.
't is bijna gelukt.

Ik heb drie beestjes,
drie beestjes van steen.
Een volentje,
Een veukentje,
Een vargeltje

Joke van Leeuwen

In het bovenstaande gedicht Lijmen is er een duidelijk verband te vinden met De engelenmaker. In het gedicht wordt er verwezen naar ‘drie beestjes van steen’, dit kun je zien als de gekloonde drieling van dokter Victor Hoppe in de roman. In het gedicht worden de drie beestjes worden een vogeltje, een veulentje en een varkentje genoemd. Dit heeft weer een connectie met De engelenmaker, aangezien lelijke mensen in het Nederlands ook wel voor dieren uitgescholden worden en dit kan dus verwijzen naar de mismaakte drieling. Hierna wordt er in het gedicht gesproken over het feit dat de stenen beestjes gevallen zijn, waardoor ze stuk braken. In het gedicht wordt gezegd dat het lijmen van de gebroken beestjes bijna gelukt is. Dit kun je zien als de drie zonen van de dokter, die een hazenlip hadden en ziek waren. De dokter heeft geprobeerd hun problemen op te lossen, wat uiteindelijk niet lukt.  

De wetenschapper
Wat drijft de onderzoeker meer dan eer?
Nieuwsgierigheid, het houvast van het weten
wat denkt een vis, hoe zwermen de planeten
Hij dwaalt, verdwaalt en vindt en zoekt naar meer.
Meten is weten. Wie verzon die leer?
Hij meet en meet en raakt nooit uitgemeten.
De meetlat breekt, door houtworm aangevreten,
de bliksem slaat zijn weerballonnen neer.
Hij wordt een dwaas die staart in het kristal
of in 't heelal met grote telescopen.
Hij roert de oersoep maar hij vindt geen bal.
Een kleuter demonteert zijn harlekijn,
op Ambon zal hij later slakken slopen.
Rumph noemt zich Rumphius en schrijft Latijn.

Patty Scholten

In het bovenstaande gedicht De wetenschapper zie ik ook een verband met De engelenmaker. Dokter Hoppe is een gedreven wetenschapper die door zijn wil om zijn doel te bereiken niet nadenkt over de ethische kant van zijn onderzoeken, waardoor hij veel te ver gaat. Nadat het klonen van zichzelf niet gaat zoals hij wenst, kan hij niet stoppen met onderzoeken. Hoppe wilt meer weten en meer doen. Dit terwijl hij blijft falen, wat overeenkomt met regel 7 en 8 uit het gedicht, “De meetlat breekt, door houtworm aangevreten, de bliksem slaat zijn weerballonnen neer”. De dokter blijft hangen in zijn kloononderzoek, zonder bevredigende uitkomst.

Het luchtkasteel
Ik wil, voor ik verander
in een kei, een mier
of een papaverbloem,
de schepper worden
van een luchtkasteel.

Ik zal de daken knippen
uit inktpapier,
de kamers vouwen
uit vochtige kranten
en op de muren van muziekpapier
zal ik lachgezichten
voor de ramen schilderen
met metaalinkt.
In mijn slot zullen wonen
duiven van oud zilver.

Ik zal, voor ik verander
in een steen, een dier
of in een slingerplant,
de schepper worden van
een luchtkasteel,
want ik beschik
over de zachte handen
van een uitvinder.

Paul Snoek

In het bovenstaande gedicht Het luchtkasteel is er een verband met de roman De engelenmaker doordat dokter Victor Hoppe zich inbeeld dat hij ook een schepper is, hij ziet zichzelf dan ook als een rivaal van God. Zijn zoektocht naar de perfecte kloon blijkt ook een luchtkasteel, een ideaal dat hij nooit zal verwezenlijken. De dokter is werkelijk de schepper geworden van een luchtkasteel.

Naar aanleiding van het boek De engelenmaker heb ik zelf een sonnet geschreven:

De engelenmaker
De dokter hield zich bezig met klonen.
De mensheid helpen was niet zijn plan,
Want de wereld is klein van een Asperger-man.
Hij wilde enkel de kwade God belonen.

De dokter kon ook een mens creëren.
Een engel was zijn gewrocht,
met ‘n rampzalig uiterlijk, een gedrocht
was het resultaat van het reproduceren.

Voor wie was dit de verdiende loon?
De engel had het niet verdiend,
Vader besloot het levenslot van zijn zoon.

De wetenschap hielp hem evenmin,
het kon hem niet redden van ‘n vroegtijdige dood.
Vader bleef achter met zijn Godsdienst-waanzin.

Verlichtingswerken Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart en Robinson Crusoë

Ik heb gekozen om Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart te vergelijken met het buitenlandse werk Robinson Crusoë uit 1719 van Daniel Defoe.

Elizabeth Wolff-Bekker is geboren te Vlissingen in 1738 en overleed in Den Haag in 1804. Agatha Deken is geboren te Amstelveen in 1741 en overleed opmerkelijk genoeg ook in Den Haag negen dagen na Betje. Vanaf 1777 woonden de vriendinnen Betje Wolff en Aagje Deken samen. Zij waren beide talentvolle schrijvers en schreven samen boeken. Zij beschreven op kritische en soms sarcastische wijze in hun romans hoe Nederland en haar burgers waren in de achttiende eeuw.

De roman Historie van mejuffrouw Sara Burgerhart van Betje Wolff en Aagje Deken verscheen in 1782, het is bekend als Nederlands eerste briefroman. Dit roman laat ons de gevoelens en gedachten van 24 gewone personen ervaren door hun brieven te lezen. De 175 brieven omschrijven duidelijke situaties in duidelijke taal.

Sara gaat bij haar preutse, religieuze tante wonen. Sara is onervaren en opstandig en gaat op zoek naar haar grenzen. Haar ervaringen geven haar inzicht.

Sara Burgerhart is een briefroman, er worden honderdvijfenzeventig brieven door vierentwintig personen in de ik-vorm geschreven.

De roman Robinson Crusoë is geschreven in de vorm van een fictieve autobiografie en dagboek in de ik-vorm.

Sara Burgerhart is de hoofdpersoon in de roman Sara Burgerhart. Zij is geboren in een rijke familie. Als zij 17 is, wordt zij wees. Ze is een ontwikkeld, grappig, levendig en slim meisje die achter alles wat zij wenst aan durft te gaan. ‘Saar lief’ is echter ook nieuwsgierig, opstandig en onervaren. Haar naïviteit brengt haar in gevaar, maar zij blijkt te leren van haar fouten. Sara is omringd door verschillende personages zoals de hypocriete `Fijnen': Benjamin, Brecht, S. Hofland C. Slimpslamp, de 'verstandigen': weduwe Spilgoed-Buigzaam, 'vromen': bijv. S. Doorzicht, de 'verdraagzamen': bijv. Ds. E. Redelijk, de 'savantes': C. Hartog, freule Van Kwastama, de ‘vriend(inn)en’ A. Brunier, J. Brunier, H. Edeling, A. Willis en W. Willis, de 'losbollen': bijv. Jan G.en heer R., en de 'onbeduidenden': P. Degelijk en Ch. Rien-du-Tout.

Robinson Crusoë is de hoofdpersoon in de roman Het leven en de verrassende avonturen van Robinson Crusoë. Hij is een jonge man van 19 jaar, geboren in 1652. Robinson Crusoë is avontuurlijk, nieuwsgierig en eigenwijs en hij gaat, tegen het advies van zijn familie in, naar zee. In Robinson Crusoë is er nog een belangrijke personage, Crusoë’s loyale bediende Vrijdag. Hoewel Vrijdag in het begin een wilde en een kannibaal is, blijkt hij net zo intelligent als Crusoë. Tijdens het verhaal komen meerdere karakters voor, waaronder zijn mede-slaaf Xury (die Robinson Crusoë later verkoopt!).

Sara Burgerhart laat ons zien hoe een jong, onervaren en eigenwijs meisje in gevaar komt, maar op tijd van haar fouten leert. Deze roman, zoals zoveel verlichtingsliteratuur, laat ons nadenken over thema’s zoals liefde, een goede opvoeding, religie en verantwoordelijkheid. In de `voorrede' van de eerste druk van Sara Burgerhart zeiden Wolff en Deken moralistisch “Onze hoofdbedoeling is aan te tonen dat een overmaat aan levendigheid, en een daar uit ontstaande sterke drift tot verstrooiende vermaken, door de mode en de luxe gewettigd, de beste meisjes meermaal in gevaar brengen”.

Robinson Crusoë laat ons zien hoe een jonge, onervaren en eigenwijze man in gevaar komt, maar spiritueel verlicht wordt door zijn tegenslagen. Crusoë speculeert over de rechten van onbeschaafde mensen om geaccepteerd te worden zoals zij zijn. Crusoë legt in deze roman ook de basisconcepten van economie uit. Religie is het belangrijkste thema in het boek. Verder komt de zelfredzaamheid van mensen naar voren, deze roman laat zien hoe mensen de capaciteiten hebben om door goed na te denken iets te maken van hun leven.

Ik zie veel overeenkomsten tussen deze romans. Beide romans zijn pedagogisch. Moralisme en religie komen er veel in voor. Beide auteurs schreven over gewone mensen. Het gebrek aan kennis leidde beide hoofdpersonen tot ongeluk. In beide romans volgen wij de gedachten van de personages. Verder is in beide boeken de rede en vergaarde kennis belangrijk voor het geluk en om een beter mens te worden. Beide auteurs behoren tot de eerste schrijvers van de roman. Ook zijn beide romans klassiekers.

Deze klassiekers zijn allebei Verlichtingsboeken, zij hebben een idealistische boodschap en het doel mensen te stimuleren om na te denken over typische Verlichtingsproblematiek zoals religie, vaderlandsliefde en het opvoeden van kinderen.

Bronnen