zaterdag 12 april 2014

Empathie opdracht

Opdracht 1
Empatisch vermogen is het vermogen van iemand om zich in de gedachten- en belevingswereld van anderen te kunnen inleven.

Opdracht 2
Stelling
Klopt
het?
Want in de tekst staat ...
1
Door het lezen van verhalekunnen mensen zich beter inleven in anderen.
Ja
Door het lezen van romans en poëzie kunnen
 mensen zich beter inleven in anderen.
2
Door het lezen van gedichten kunnen mensen zich beter inleven in anderen.
Ja
Door het lezen van romans en poëzie kunnen mensen zich
beter inleven in anderen.
3
Dat mensen zich beter in anderekunnen inleven, kun jzien aan hun gezicht.
Nee
Direct hierna volgden tests waarbizij onder 
meer gezichtsuitdrukkingen beoordeelden.
4
De proefpersonen kregen willekeurige teksten te lezen.
Nee
Sommige vrijwilligers lazen Tsjechov, andere lazen verhalen van ‘mindere’ literaire statuur.
5
In literaire fictie komen mensen met
een meer ingewikkeld 
karakter voor.
Ja
De onderzoekers denken dat dit  komt doordat literaire fictie
gelaagde karakters beschrijft.
6
In literaire fictie gedragen de personen zich onvoorspelbaar.
Ja
Bij populaire fictie idivolgens de onderzoekers minder 
het geval, omdat de hoofdpersonen zich een stuk voorspelbaarder gedragen.
7
Het was al bekend dat lezervan literatuur een groter empathiscvermogen hadden.
Ja
Eerder onderzoek toonde weliswaar aan dat fictieliefhebbers zich meer vinden in stellingen als: Bij een meningsverschil probeer ik de kwestie eerst vanuit ieders standpunt te bekijken’.
8
DiAmerikaanse onderzoek vertelt niets nieuws.
Nee
Dit ihet eerste onderzoek dat een direct causaal verband tussen literatuur en empathisch vermogen aantoont.
9
Het is zeker dat empathische mensen meer literatuur lezen.
Nee
Hierbij bleef echter onduidelijk of dit door de boeken zelf kwam, of doordat empathischmensen simpelweg meer literatuur lezen.
10
Het is hard nodig dat de waarde van literatuur wordt aangetoond.
Ja
Dit vinden zij hard nodig, want romans lezen daalt al jaren als vrijetijdsbesteding.
11
Een blijvend effect van het lezen van literatuur iniet aangetoond.
Ja
Was het inlevingsvermogen een week of maand na het  lezen nog net zgoed? Dat blijft onduidelijk.
12
Alleen literatuur vergroot het
empathische vermogen van de mens.
Nee
Ook hopen ze te bepalen hoe andere kunstvormen, zoals toneelstukken en films, empathische vaardigheden kunneversterken.
13
De beschrijving van de gelaagde karakters is het kenmervan literatuur dat de  empathische vermogens versterkt.
Ja
De onderzoekers denken dat dikomt doordat literair fictie gelaagde karakters beschrijft.

Opdracht 3

Geachte directie,

Mijn naam is Georgina Smeekes, ik ben een leerling uit het 4e jaar TVWO van het Vechtstede College. Ik ben een groot liefhebber van lezen, voornamelijk literaire fictie. Helaas wordt er op het Vechtstede College niet veel literaire fictie aangeboden en dit vind ik een gemis.

In de bovenbouw worden de leerlingen verplicht om maar ongeveer 4 literaire boeken per schooljaar te lezen. Dit aantal boeken vertegenwoordigt een klein percentage van de  literaire werken die Nederland rijk is. Om de kennis van uw leerlingen over de Nederlandse literatuur te vergroten, vind ik dat het nodig is dat het aantal boeken dat een leerling verplicht is te lezen verhoogd wordt.

Literaire boeken hebben ons veel te bieden. Wij kunnen veel over het leven en de gevoelens van de mens leren door te lezen. Ook verrijkt het de geest. Verder, is lezen rustgevend, het bevordert onze woordenschat en het stimuleert het empatisch vermogen van de lezer. Wetenschappelijk onderzoek bevestigt dit laatste.

Amerikaanse onderzoekers van The New School concludeerden in het Amerikaanse wetenschappelijke tijdschrift Science dat door het lezen van romans en poëzie mensen zich beter kunnen inleven in anderen. De onderzoekers hebben aangetoond dat het empatisch vermogen van proefpersonen die literaire fictie lazen groter is dan die van proefpersonen die gewone fictie lazen.

Uit de bovengenoemde argumenten maak ik op dat de leerlingen van het Vechtstede College baat zullen hebben bij het verhogen van het verplichte aantal te lezen literaire boeken. Ik verzoek u dan ook om te overwegen of het mogelijk is het aantal verplicht te lezen boeken te verdubbelen.

Ik dank u bij voorbaat voor uw overweging.

Met vriendelijke groet,

Georgina Smeekes

Joe Speedboot

Zakelijke gegevens 
Auteur: Tommy Wieringa
Titel: Joe Speedboot
Aantal bladzijdes: 316
Uitgeverij: De Bezige Bij
Eerste druk: 2005

Gegevens over de auteur
Tommy Wieringa werd op 20 mei 1976 geboren in Goor in Overijssel. Een deel van zijn jeugd woonde hij op de Antillen. Hij ging naar de Vrije School in Zutphen. Hierna heeft hij geschiedenis gestudeerd in Groningen en journalistiek in Utrecht.

Wieringa heeft verschillende woonadressen gehad en hij heeft ook veel gereisd. Hij treedt regelmatig op op poëziefestivals. Wieringa brak door met het boek  Joe Speedboot. Drie van zijn romans waren echter hiervoor al gepubliceerd.

Na Joe Speedboot heeft Wieringa veel geschreven, onder meer de grote roman Caesarion en verhalenbundels. Wieringa is bekend als een groot talent en zijn boeken worden wordt wereldwijd vertaald. Hij heeft verschillende literaire prijzen voor zijn boeken ontvangen.

Wieringa heeft meerdere talenten. Hij heeft een scenario voor een korte film geschreven en verschillende hoorspelen voor de radio. Hij heeft voor kranten als journalist en als columnist gewerkt. Ook heeft hij in een groep geëxperimenteerd met poëzie en muziek. Wieringa heeft op verschillende festivals, zoals o.a. Lowlands en Crossing Border, opgetreden.

Verder is Wieringa een gastschrijver bij de TU Delft. Ook schreef hij in 2010 het dictee voor het Groot Dictee der Nederlandse Taal en in 2014 schreef hij het Boekenweekgeschenk.


Recensies

Joe Speedboot: Een meteoriet dondert het dorp binnen
Door Judith Janssen − 14/05/09, 13:40

Tommy Wieringa beschrijft in Joe Speedboot in prachtige stijl de observaties van een invalide jongen. Een recensie.

Fransje Hermans is invalide geworden toen hij als dertienjarige werd overreden door een cyclomaaier. De messen van het werktuig misten hem, maar hij belandde wel voor de rest van zijn leven in een rolstoel. Veel beweegt er niet meer aan hem, en praten lukt ook niet meer. Hij stoot onverstaanbare klanken uit, wat met slierten overtollig speeksel gepaard gaat.

Toch voert hij het woord in de nieuwe roman van Tommy Wieringa. Meer dan driehonderd pagina's lang kletst hij ons de oren van het hoofd. Zijn lichamelijke roerloosheid weerhoudt hem er niet van om zijn verbeeldingskracht ten volle te benutten. Integendeel. Met lichte toets vertelt hij over het wel en wee van zijn directe leefomgeving.

Fransje woont in Lomark, een kleine gemeenschap waarvan de sloperij van zijn vader en een asfaltbedrijf de belangrijkste pijlers zijn. De tijd lijkt er al generaties lang stil te staan. De rivier stijgt en daalt, en de familie Maandag is nog steeds de belangrijkste van het dorp. Als Fransje de ogen opent na 220 dagen in coma te hebben gelegen, valt hem iets op. Er lijkt iets onbestemds in de lucht te hangen, en in de op fluistertoon gevoerde gesprekken aan zijn ziekbed domineert steeds één naam: Joe Speedboot.

Coming-of-age
In de ambitieuze, groots opgezette coming-of-age-roman Joe Speedboot van Tommy Wieringa, die al eerder redelijk succesvol was met zijn roman Alles voor Tristan, groeit de intelligente Fransje keurig op, ondanks de vele gebreken en handicaps die hij aan zijn ongeluk heeft overgehouden. Dat hij de moed erin houdt, heeft vooral te maken met de onverschrokkenheid van de nieuweling in Lomark, Joe Speedboot.

De excentrieke Joe donderde 'als een meteoriet' het dorp binnen en is daar met dezelfde snelheid blijven rondrennen. Hij fabriceert bommen en een vliegtuig (luchtwaardig!) en maakt van een shovel een raceauto voor de rally Parijs-Dakar. Joe is gepreoccupeerd met techniek en beweging, en misschien is dat wel de reden waarom hij als een van de weinigen aandacht schenkt aan Fransje. Deze 'half mens, half wagen' beweegt zich voort met wiel, rubber en asfalt, en past dan ook in de mechanische wereld van Joe.

De beweeglijke, energieke Joe en de roerloze Fransje worden vrienden. Samen met Christof en Engel worden ze volwassen. Maar Fransje volgt een ander pad dan de rest. Christof, Engel en Joe gaan studeren en trekken weg uit het dorp. Fransjes wereld blijft klein en overzichtelijk.

Neger
Waar iedereen druk is met allerhande bezigheden heeft híj tijd genoeg. Zo gauw hij zijn rechterarm voldoende kan bewegen, begint Fransje te schrijven. Beetje bij beetje en schriftje na schriftje ontwerpt hij een uitwaaierende 'Geschiedenis van Lomark en zijn bewoners'. Fransje vertelt over Papa Afrika, de eerste 'neger' in Lomark, die in een zelfgebouwde boot terug naar Egypte vlucht; over PJ, het mooie meisje dat met haar Zuid-Afrikaanse tongval iedereen betovert; en over de familie Eleveld wier lot bepaalt dat er al generaties lang dingen op hun hoofd vallen (van Amerikaanse oorlogsbommen tot honden). Fransje is overal bij, maar altijd als buitenstaander. Zelfs als de vier vrienden samen plannen maken, spreekt hij van 'ze' en 'zij', zelden van 'wij'.

Dit afstandelijk observeren laat Wieringa ook terugkomen in zijn schrijfstijl, die simpel is maar sierlijk, met een verrassende beeldentaal die de eenvoudige Lomarkers tot exotische personages maakt. Fransjes moeder is 'bergachtig gebouwd', en als Papa Afrika de winter slecht heeft doorstaan, heeft hij 'de kleur van ongebeitst tuinmeubilair' aangenomen. Ook de seizoenswisselingen en de natuur worden prachtig beschreven. 'Toen het gras smeulde op de velden en er schapen met een zonnesteek naar het abattoir moesten voor een noodslachting (. . .), heb ik leren drinken.' Of: 'De bomen op de begraafplaats trommelden met houten vingers op de achterkant van mijn huis.'

Fransje geniet van zijn verzameling anekdotes en Lomarkse wetenswaardigheden - en wij doen dat met hem. Het is door Wieringa's verbeeldingskracht dat het dorpje werkelijk tot leven komt. Het contrast tussen de krioelende dorpsbewoners - Fransje vergelijkt hen met een nest vol muizen - en de gehandicapte jongen met zijn broze gevoelens geeft het boek een aangename dynamiek.

Observerende karakter
Er is één minpuntje, dat te maken heeft met de ontwikkeling die Fransje doormaakt en de melancholische berusting die hem uiteindelijk treft. Fransje raakt allengs 'vergroeid met zijn onbeweeglijkheid' en Joe en de Lomarkers komen steeds minder ver van hem af te staan. Dat is fijn voor Fransje, maar het doet afbreuk aan het observerende karakter van het boek. Waar Fransje op afstand blijft en slechts door de indringende aanwezigheid van zijn gebrek deelneemt aan de gebeurtenissen, is Joe Speedboot het mooist. Fransje is dan een aansprekend medium dat met zijn fantasie net dat beetje extra toevoegt aan de humoristische bezigheden van een handvol dorpsbewoners.



Met Joe wint hij van elke hulk
Leonie Breebaart − 05/02/05, 00:00

RECENSIE Het is even wennen. De verteller in 'Joe Speedboot', de vierde roman van Tommy Wieringa, is geen aardige, gevoelige dromer, maar een onbehouwen Brabantse dorpsjongen, zoon van een sloper: ,,Wij slopen autowrakken, fabrieksinstallaties, industriële werktuigen en af en toe een café-interieur als mijn broer Dirk het op zijn heupen krijgt.''

Geen gevoelig type dus, maar sloper zal deze Fransje nooit worden, want door een ongeluk is hij bijna geheel verlamd geraakt. Alleen zijn arm doet het nog. Meteen aan het begin van het boek, hij ligt dan nog in het ziekenhuis, hoort Fransje van zijn familie dat in het dorp een nieuwe jongen is komen wonen: Joe Speedboot. Hij wordt de échte held van deze roman.

In de loop van het verhaal zal Joe Speedboot - zijn echte naam houdt hij angstvallig geheim - met zijn vrienden een vliegtuig bouwen én van de grond krijgen en in zijn eentje met een shovel Parijs-Dakar rijden. Zijn branie, zijn optimisme, zijn ijzeren wil maken grote indruk. ,,Hij was de Mogelijkheden-Man.''

Natuurlijk wordt Joe de held van de aan zijn rolstoel vastgeklonken Fransje. En zijn vriend. Joe redt hem uit zijn diepste depressie door hem op te leiden tot armworstelaar. En als 'François le Bras' verslaat Fransje in deprimerende zaaltjes van Rostock tot Poznan de angstwekkendste hulks van Europa.

Tommy Wieringa slaagt er wonderbaarlijk goed in de wereld van deze niet-zo-aardige-jongens voelbaar te maken. Je gaat geloven in hun onwaarschijnlijk stunts, je gaat zelfs meeleven met de groffe, explosieve Fransje, die zijn frustraties zelden direct benoemt.

Dat dit Wieringa lukt is vooral te danken aan zijn vermogen met een paar halen een sfeer neer te zetten: 'de dijk en de velden glimmen van het vette gras', verliefdheid voelt als 'een buik met gesmolten suiker', vakantie is een tijd dat 'je met brommers en spekkige meisjes in de weer bent' en 'de oostenwind snijdt als een zeis door je kleren'.

Het wemelt in dit boek van zulke rake metaforen. Heel fijnzinnig zijn ze niet, maar precies zó zouden ze in het hoofd van Fransje kunnen opkomen. En zo wordt je een boek lang gedwongen te kijken met zijn ogen en te luisteren met zijn oren.

Daar komt bij dat Tommy Wieringa een enorm gevoel voor ritme heeft. Nergens verliezen zijn zinnen spanning. Het blijft lopen, het blijft swingen. Zelfs een bladzijdenlang verslag van een wedstrijd armworstelen blijft daardoor een genoegen om te lezen.

Halverwege het boek laat Wieringa Fransje naar de radio luisteren en denken:,,Over dingen als armworstelen en shovels hoorde je ze op de radio nooit, dat waren verborgen werelden voor hen.'' Wie 'Joe Speedboot' leest, leert die werelden van binnenuit kennen. Een kei van een boek.



Krachtige mix van romantiek en werkelijkheid
door Anna Kaal, 22 april 2005

De plaats is Lomark, een gehucht langs de Rijn waar de inwoners gedachteloos hun leventje leiden: oudste zoons wacht een toekomst bij de plaatselijke asfaltfabriek – een familiebijdrage aan de Lomarker welvaart – de overige dorpelingen vinden hun draai in een nuttig beroep als dorpsbakker of doden de tijd met het breien van truien, uiteraard gesierd met het dorpswapen, een haan. ‘Onze creativiteit is grenzeloos wanneer het om die haan gaat,’ luidt het zwaar ironische commentaar van de jeugdige ik-figuur Frans Hermans. Naast de pech een jongen te zijn vol verwachtingen van het leven, heeft hij bij een ongeluk zijn spraakvermogen verloren, werkt alleen zijn rechterarm naar behoren en zit hij in een rolstoel, vaster dan vast in een verstikkend dorp. Hij maakt zichzelf tot geschiedschrijver van Lomark, want wie niet in staat is tot daden wendt zich tot het woord.

Dit is de stand van zaken wanneer drie buitenstaanders de levenssleur van de dorpelingen komen doorbreken: een mooie prinses, een exotische verhalenverteller en een verlosser. De Afrikaanse schoonheid PJ, ‘geboren uit een fusie van licht’, is de liefde van Frans’ leven, met de vriendelijke Nubiër Mahfouz zit hij uren aan het water te dagdromen en het titelpersonage, de onoverwinnelijke Joe Speedboot, bouwt bommen, doorkruist de woestijn op een shovel en knutselt vliegtuigen in elkaar. Joe is voor Frans en zijn dorpsgenoot Christof de personificatie van nieuwe hoop en energie: ‘Hier was iets dat hem zou bevrijden uit de drukkende onbeweeglijkheid van dit dorp, woar de hoan de enige was die kroanig blef, dat gehate beest dat je overal tegenkwam [..].’ Het gevolg is een boeiend verhaal waarin Frans Hermans geconfronteerd wordt met nieuwe emoties, hormonen, vriendschap en desillusie. Hij verlegt zijn grenzen en blijft zijn omgeving aandachtig bestuderen: naïeve dromen worden vervangen door de matte werkelijkheid en Frans wordt volwassen.

Joe Speedboot is de vierde roman van Tommy Wieringa. Naast een carrière als schrijver, heeft hij een column in Spits en is hij vaste medewerker van Volkskrant magazine. Voor zijn vorige roman, Alles over Tristan, ontving hij in 2002 de Halewijnprijs en werd hij genomineerd voor de Ako-literatuurprijs. De sobere, gedetailleerde stijl vol treffende beeldspraken, waar Wieringa’s romans om bekend staan, is in Joe Speedboot wederom terug te vinden. Het boek is ingedeeld in korte hoofdstukken, momentopnamen uit het leven van de ik-figuur, die gemakkelijk weglezen. Poëtische uitspraken worden afgewisseld door dialoog en nuchtere observatie wordt gecombineerd met een flinke dosis ironie en zelfspot. De invalide Frans beschrijft zichzelf laconiek als ‘Lassie, de schrandere collie’ wanneer hij iets probeert duidelijk te maken aan zijn medemens, maar schrijft ook dromerige teksten als ‘De avond rolt de dag op als een krant’. Misschien zijn de metaforen die Wieringa in de mond van zijn verteller legt soms ietwat gekunsteld, maar het is juist deze mix van verschillende tonen en schrijfstijlen die de verteller, de jongen die alleen door schrijven kan spreken, zo menselijk maakt. Frans is grillig, soms dwars; het ene moment kiest hij voor de mooie versie van het leven, het sprookje, het volgende moment laat hij ons niet meer zien dan de harde feiten.

De roman Joe Speedboot is het verhaal van een jongen die zich bewust wordt van het verschil tussen sprookje en werkelijkheid. Naast een boeiende schrijfstijl levert dit een wereld vol kleurrijke personages op. Door een aanpak die sterk doet denken aan de films van regisseur Jean-Pierre Jeunet (_Le Fabuleux Destin d’Amélie Poulain_, Un Long Dimanche de Fiançailles) creëert Wieringa een omgeving waarin de normaalste mensen interessant worden zonder de realiteit te ontstijgen. Een goed voorbeeld hiervan zijn de karikaturale ‘Alles-Wordt-Minder-Mannen’: oude mannen die de hele dag op een bankje zuur voor zich uitstaren. Hoe verder het verhaal vordert, hoe meer Frans erachter komt dat zijn romantische beelden niet helemaal kloppen. Verliefdheid leidt tot verraad, de verlosser is geen superheld, en de prinses blijkt een hoer.

Of dat iets uitmaakt is een tweede: Joe Speedboot is zeker geen bittere pil over de teleurstellingen van het volwassen worden. Zo gaat het nu eenmaal… Wieringa heeft van zijn vierde roman een mooi ronde ontwikkelingsroman gemaakt met een gezonde melancholische ondertoon. Om met verteller Frans te spreken: ‘Joe Speedboot, wat een bak.’



Wieringa, Tommy

Met 'Joe Speedboot' (2005, over een hemelbestormende jongen die een provinciedorp wakkerschudt) plaatste Tommy Wieringa zich in de voorste gelederen van de moderne Nederlandse literatuur. Het romantische levensgevoel dat hij overbracht, de John Irving-achtige manier van vertellen en de bloemrijke stijl van zijn proza maakte hem bovendien populair bij een groot publiek, dat hem bij eerdere romans, zoals 'Alles over Tristan'  (2002, over een dichtersbiograaf die de ware aard van zijn onderwerp ontdekt) links had laten liggen. Wieringa's liefde voor exotische locaties, excentrieke figuren en jongensromantiek kwam ook naar voren in zijn reisverhalenbundel 'Ik was nooit in Isfahaan'  (2007) en in de roman 'Caesarion'  (2009), overhet zwervende, ontwortelde leven van de zoon van een wereldberoemde pornoster en een dito conceptuele kunstenaar.

AANRADER: Joe Speedboot (2005)
De vierde roman van Tommy Wieringa is een wervelend geschreven ontwikkelingsroman, die minder uit te staan heeft met het in de Nederlandse literatuur wijd verbreide huiskamerrealisme dan met de exuberante verteltraditie van bijvoorbeeld John Irving. De twee excentrieke hoofdpersonen, een lichamelijk zwaargehandicapte schrijver in spe en een hoogbegaafde uitvinder-in-de-dop, lijken zelfs weggelopen uit A Prayer for Owen Meany, Irvings populaire roman over een aandoenlijk joch dat zich ontpopt als een kinderredder.De helden van Joe Speedboot worden door Wieringa op een doeltreffende manier plompverloren aan de lezer voorgesteld. De ikfiguur, Fransje Hermans, kijkt in de eerste bladzijden van de roman terug op de acht maanden die hij in coma lag, en beschrijft zichzelf daarna als ‘één functionele arm met veertig kilo lam vlees eraan’; pas veel later horen we waaraan zijn toestand te wijten is. De titelheld – al gauw Fransjes boezemvriend – komt ‘als een meteoriet’ het dorp binnen dat het liefst ‘iets anders buiten houdt’: de vrachtauto van zijn vader ramt per ongeluk de pui van een huis en alleen Joe stapt er levend uit. Hij is, zo wordt al snel duidelijk, een pubermessias die de jongens van het dorp zal verlossen van alle saaiheid die hen aankleeft. Joe verkondigt theorieën ‘die met hun voeten in de werkelijkheid stonden en met hun hoofd in de wolken staken.’ Hij heeft eigenhandig zijn naam veranderd, hij maakt furore als bommenknutselaar, hij bouwt samen met zijn vrienden een vliegtuig waarmee hij daadwerkelijk de lucht ingaat, hij traint Fransje als een van de succesvolste armworstelaars van Europa, en hij doet als begin-twintiger met een verbouwde shovel mee aan de rally Paris-Dakar. Het contrast met de onbeweeglijke, afatische, meer dan halfverlamde Fransje kan niet groter zijn. Fransje voelt zich na zijn ongeluk een samoerai die de weg van het zwaard niet langer kan volgen en is aangewezen op de weg van het penseel, oftewel de pen. Hij wordt Joe’s Eckermann en een fanatieke dorpschroniqueur, schrijvend ‘tussen twee spasmen in’, dagboek na dagboek vullend onder het motto ‘Wat niet weerkaatst, bestaat niet.’ De enige die uiteindelijk zijn dagboeken leest is PJ, het Zuid-Afrikaanse klasgenootje dat eerst de geliefde van Joe wordt en daarna die van Fransje. Jij ziet alles en zegt niets, zegt ze tegen hem; ‘DEFINITIE VAN GOD’ schrijft hij als antwoord op een blaadje. De driehoeksverhouding tussen Joe, Fransje en PJ is – inclusief de jaloezie en het verraad die er mee gepaard gaan – de emotionerendste verhaallijn uit Joe Speedboot. Ze is ook de opmaat voor de zowel komische als melancholieke epiloog, waarin Fransje vertelt hoe uiteindelijk een derde heenloopt met de trouweloze PJ – en hoe Joe gepast wraakneemt.

          
Samenvatting

Penseel
Fransje Hermans heeft op zijn dertiende een ongeluk met een cyclomaaier gehad, waarna hij 220 dagen in coma lag. Toen hij uit zijn coma ontwaakte, kon hij alleen zijn rechterarm bewegen en kon hij niet meer praten.

Terwijl Fransje nog in coma lag, kwam Joe Speedboot in Fransjes woonplaats, Lomark, wonen. Joe was altijd druk met iets. Hij zorgde voor verrassende gebeurtenissen in het anders saaie dorp. Hierdoor had iedereen in Lomark het over Joe.

Joe was met Christof en Engel bevriend en later ook met Fransje. Toen Fransjes rechterarm er sterk genoeg voor was, ging hij over Lomark en haar bewoners schrijven. Er kwam een nieuw meisje in Lomark wonen, zij heette Picoliene Jane en kwam uit Zuid-Afrika. PJ raakte ook bevriend met de jongens.

Een avontuur wat Fransje beleefde met Joe was het bouwen van een vliegtuigje om PJs naakte moeder te kunnen bespioneren.

De vriendengroep groeide op en Joe, Christof, Engel en PJ gingen studeren. Hoewel Fransje een slimme jongen was en zijn VWO diploma had behaald, ging hij niet studeren, maar begon hij voor zijn vader te werken. Hij perste oud papier tot briketten. Er was langzaam verbetering in Fransjes mobiliteit.

Joe keerde na een korte tijd terug in Lomark. Fransjes rechterarm was inmiddels heel sterk en de onrustige Joe probeerde Fransje over te halen om armworstelaar te worden.

Wanneer Fransje merkte dat de briketten niet werden verkocht maar door zijn vader bij de sloperij opgestapeld stonden, voelde hij zich door zijn vader bedrogen.

Zwaard
Na zijn Fransjes mislukte baantje, besloot hij om armworstelaar te worden. Joe werd zijn trainer. Fransje trainde hard en zij namen deel aan armworstelwedstrijden in Europa. PJ werd door Fransje uitgenodigd om mee te gaan naar een wedstrijd. Fransje was verliefd op PJ en was niet blij toen zij tijdens dat reisje een seksuele relatie met Joe kreeg.

Fransje en Joe waren bij een volgende wedstrijd toen zij een bericht kregen dat Engel was overleden. Er was een hond van een balkon gevallen en op Engels hoofd beland. Zij reisden meteen terug voor zijn begrafenis.

Fransje las een boek die door de ex van PJ was geschreven. Hij kwam veel over PJ te weten, onder andere dat zij onbetrouwbaar was in de liefde en veel seksuele partners had.

Tijdens een internationale armworstelaars wedstrijd brak Fransje zijn arm en kon hij voorlopig niet aan wedstrijden meedoen. Tijdens Fransjes herstelperiode voerde Joe een shovel op om aan Parijs-Dakar deel te nemen. PJ hielp met de verzorging van Frans en ook zij kregen een seksuele relatie.

En toen
Het is jaren later en het blijkt dat: toen Joe terugkeerde uit Dakar, Christof hem vroeg of PJ met hem mee mocht naar een studentenfeest. PJ kreeg toen ook een seksuele relatie met Christof. PJ werd zwanger en zij en Christof maakten trouwplannen. Tijdens hun trouwfeest vloog Joe over in hun vliegtuigje, met erachter een doek met de tekst ‘hoer van de eeuw’.

PJ en Christof kregen een zoon. De seksuele relatie tussen PJ en Fransje bleef in stand. Behalve de komst van de weg E 981, was in Lomark niet zo veel veranderd.

Mijn mening
Ik had in het begin veel moeite om in het verhaal te komen. Later ging dit makkelijker. Het verhaal is op een humoristische en simpele manier geschreven, zonder al te veel moeilijke woorden.

Dit boek is heel anders dan andere boeken die ik lees. De schrijver heeft door te schrijven vanuit een gehandicapte jongen, een erg uniek boek kunnen creëren. Ik vond het eerst onwennig om vanuit dit perspectief te lezen, maar ik kon het uiteindelijk wel waarderen.

Verder, vind ik dat de schrijver in sommige opzichten iets te veel fantasie gebruikte. Een voorbeeld hiervan is de dood van Engel. Engel overleed in het verhaal doordat een hond van een balkon viel en hierbij op Engels hoofd belandde. Ik denk dat de schrijver dit grappig bedoeld heeft, maar ik vind het een beetje belachelijk.

Alles bij elkaar genomen, vind ik dit boek door zijn humoristische en simpele stijl makkelijk te lezen voor mensen van mijn leeftijd, maar het is ook voor oudere mensen geschikt.